Verzoekingen en beproevingen

Ik wil met u van gedachte wisselen over verzoekingen en beproevingen. Twee facetten in ons leven, waar we niet onder uit kunnen. Ze maken deel uit van ons leven en we moeten er dus mee leren omgaan. De reden waarom ze voorkomen vermeld Jacobus ook.

Lezen: Jacobus 1:1-8 en 12-15

1-8 Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing. 2 Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in velerlei verzoekingen valt, 3 want u weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. 4 Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat u volkomen en onberispelijk bent en in niets te kort schiet. 5 Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden. 6 Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, lijkt op een golf der zee , die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. 7 Want zo’n mens moet niet menen , dat hij iets van de Here zal ontvangen, 8 innerlijk verdeeld als hij is, ongestadig op al zijn wegen. 

12-15 Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. 3 Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen : Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. 14 Maar zo vaak iemand verzocht wordt, komt dit voort uit de zuiging en verlokking van zijn eigen begeerte. 15 Daarna, als die begeerte bevrucht is, baart zij zonde; en als de zonde volgroeid is, brengt zij de dood voort. 

 

Achtergrond

Een belangrijk thema in deze brief is: als je geloof echt en waarachtig is, zal dat zich uiten in je werken. Anders gezegd: als je geloof echt is, zal dat uit je levenshouding, je doen en laten, blijken. Dat kan niet anders. Het is een automatisch gevolg van een oprecht geloof. Een werkzaam geloof noemt hij dat ook wel.

Kennelijk ging het de Messiaanse joden buiten Israël niet van een leien dakje. In dit gedeelte probeert Jacobus aan te geven, waar die moeilijkheden vandaan komen en hoe we er mee om moeten gaan om een vruchtbaar geloofsleven te kunnen leiden.

Intentieverschillen 2 gedeeltes

In de 2 gedeeltes die we gelezen hebben in de NBG-vertaling is in beide sprake van verzoeking. Het Griekse woord dat hiervoor in de grondtekst gebruikt wordt is ook voor beiden hetzelfde.

Toch wil ik een kleine nuance aanbrengen. Het woord kan namelijk ook met beproeving vertaald worden. Sommige vertalingen gebruiken dat woord dan ook.

Gezien de context waarin het gezegd wordt zou ik er zelf de voorkeur aan geven het in v.2 met beproeving te vertalen en in v.12 met verzoeking. U zult zo wel begrijpen waarom.

Er wordt in deze twee Schriftgedeeltes gesproken over verschillende zaken. Het eerste deel gaat over moeilijkheden, die je overkomen. Moeilijkheden, die van buitenaf op je af komen, en waarop je bijna geen invloed hebt. Het tweede deel behandelt problemen, die vanuit jezelf komen. Problemen ook waar je dus meer invloed op kan uit oefenen.

Maar bovenal gaat het er om, wat doen we er mee? Hoe leren we er mee om te gaan, zodat het bij kan dragen aan onze groei in geloof.

 

Vers 12-15

Laten we beginnen met het tweede deel.

Waarover heeft Jacobus het hier en waarover niet. Hij begint al in v. 13 met heel zwart-wit te zeggen: verzoekingen komen nooit van God.

Dit wijst op verleiden, iemand in verleiding brengen om iets zondigs te doen. Hoe sterk is die persoon. Hoe ver kan hij gaan? Of om het dichter bij te brengen: Hoe sterk ben ik en hoe ver kan ik gaan? Verzoeken is: iemand verleiden om iets negatiefs te doen. In verleiding brengen, iemand tarten, uitdagen.

God kan niet verzocht worden

Jacobus zegt terecht: God zelf kan niet verzocht worden door het kwade, want het kwade heeft geen vat op Hem want God is een heilig God. En ook: God zelf zal ook niet iemand in verzoeking brengen. Dat is in tegenspraak met het karakter van God. Iemand die echt van je houdt zal je nooit verzoeken. Hij test ons wel, Hij beproeft ons geloof wel, zoals dat al bij Abraham gebeurde in Gen.22.

Als er al sprake is van verzoeking van buitenaf, dan komt dat van satan. Die is er alleen maar op uit om ons onder uit te halen. God laat hooguit dingen in ons leven toe om te zien waar we staan en om daar doorheen te groeien in geloof. Als je verzocht wordt kan je er dus nooit God de schuld van geven.

Maar is er in dit geval dan sprake van verzoeking door satan?

Nee zegt Jacobus, deze verzoeking hebben we alleen aan ons zelf te danken. Het komt uit ons zelf. Het komt voort uit een verkeerd reageren op dingen die we zien en horen. Jacobus zegt: het komt voort uit de zuiging en verlokking van onze begeerte. Begeerte wordt hier dus als de oorzaak genoemd. Hoe komt het dat we dingen begeren?

Begeren kan alleen maar, als je weet dat wat je begeert bestaat, hoe het er uit ziet, wat je er mee kan doen enz. Begeren komt dus voort uit waarnemingen door onze zintuigen. Wat we zien, wat we horen, wat we ruiken etc. Je kan niet iets begeren, dat je nooit waargenomen hebt.

Voorbeeld hond en kip.

Bij onze bezoeken aan Nepal logeerden we vaak in een hotelletje vlak bij het meer. 2 huizen verderop woonde een kapper. Maar waarschijnlijk omdat hij niet zoveel klanten had, deed hij er in de namiddag nog iets anders bij.

Hij verkocht ook geslachte kip. Dan slachtte hij een paar kippen, de stukken kip legde hij onder een kooi van gaas voor zijn kapperszaakje om te verkopen.

Nu zijn er erg veel honden in Nepal en net als Nederlandse honden, vinden ze een kippetje best wel lekker. De hond woonde ook vlak bij de kapper/kippenboer. Zolang de kapper geen kip slachtte, was er niets aan de hand. De hond had dan geen enkele belangstelling voor hem. Maar zodra het mes erin ging rook de hond dat er iets gaande was. Hij rook de geslachte kip.

Vanaf dat moment had hij wel aandacht voor de kapper en kroop langzaam maar zeker steeds dichterbij. Natuurlijk in de hoop er iets van te kunnen verschalken. Uiteindelijk kwam het beest zo dichtbij, dat hij een geweldige klap met een stok op zijn rug kreeg en daardoor weg gejaagd werd. Luid kermend en piepend. Maar de verleiding van de lucht van geslachte kip was zo sterk, dat hij opnieuw terugkwam. Enz. enz.

Instinct of keuze

Zo is het in ons leven ook. We zien iets, of horen iets, of ruiken iets. Onze aandacht wordt getrokken en uiteindelijk gaan we eropaf. De vraag is dan: wat doen we met deze waarneming. De hond had geen keus. Zijn instinct drong hem ertoe, om toch weer op dat lekkere kippetje af te gaan. Een hond kan niet kiezen. Maar wij wel! Wij kunnen kiezen wat we er mee doen, al krijg je soms de indruk, dat een mens ook niet kan kiezen.

De hele reclame-industrie is erop gebaseerd dat we van iets horen en het dan gaan begeren. Of niet soms?

Ondanks de aantrekkingskracht dat iets op je uitoefent, kan je nog steeds kiezen wat je doet. Zo heeft God ons geschapen! Alhoewel er natuurlijk soms wel uitzonderingen zijn voor mensen die ziek zijn of bepaalde medicijnen gebruiken.

Nu is het waarnemen van iets op zich natuurlijk niet zondig, voor zover het tenminste niets te maken heeft met opzettelijk kijken, luisteren naar zaken die niet goed zijn. We kunnen moeilijk onze ogen dichtdoen om te voorkomen dat we onze buurman met zijn nieuwe auto aan zien komen.

Waar het wel om gaat, hoe gaan we daar mee om. Voor sommigen van ons kan dat de gedachte geven: die wil ik ook, of nog mooier, of ‘waar doet ie het van'. Dan geven we toe aan ons egoïsme. We zouden namelijk ook kunnen denken: wat een mooie auto, wat fijn voor de buurman (gesteld dat die auto inderdaad van hem is en niet van de bank of van zijn werkgever).

Proeft u het verschil? We moeten onze begeerte geen kans geven. Als we dat wel doen, spelen we met vuur. Want gaat Jacobus verder: als we toegeven aan die begeerte, haar bevruchten als het ware, zondigen we. Het is net als een jong plantje in een pot. Als je daar geen aandacht aan schenkt, gaat het dood. Geef je het elke dag water en licht, dan groeit het en zal het eens vrucht dragen.

De zonde brengt dan als vrucht de dood voort.  Hierbij denk ik niet in de eerste plaats aan fysieke dood, hoewel dat ook zou kunnen, maar meer nog aan: een leven zonder God. Dood zijn voor God. De Bijbelse betekenis voor dood zijn.

 

Vers 1-8

Het eerste gedeelte behandelt meer beproevingen. Jacobus zegt zelfs: houdt het voor enkel vreugde, wanneer je in allerlei beproevingen vervalt. Bedoelt hij daarmee, dat we blij met de beproevingen moeten zijn? Dat denk ik niet. Misschien moeten we blij zijn met deze nieuwe gelegenheid om ons geloof te testen.

Blij zijn om opnieuw onze trouw, onze loyaliteit aan de Heer tonen. (Vreugde, zie ook Rom5:1-5 en 1Petr.1:3-7) Paulus en Petrus spreken op dezelfde manier over vreugde.

Maar beschermt God ons dan niet? Hij zorgt toch voor zijn kinderen?

De Here Jezus zegt in Matth.5:11: Wees blij, want uw beloning in de hemel zal groot zijn. Laten we ons verheugen in wat voor ons is weggelegd in de hemel, een onvergankelijke en onbevlekte erfenis. Daar ligt onze blijdschap.

Zoals ik net al zei, spreekt dit gedeelte vooral over invloeden van buitenaf. Vanuit de omgeving waarin je woont en werkt. In dat opzicht hoop ik ook echt, dat deze overdenking voor u deze morgen een bemoediging mag zijn en mag mee werken aan uw geloofsopbouw.

Ik zal u een paar voorbeelden noemen van beproeving:

Een kind, of een jongere die op school in aanraking komt met occulte spelletjes.

Iemand, die op zijn werk geconfronteerd wordt met schuine moppen. Je bent niet altijd in staat om deze dingen uit de weg te gaan.

Gewelddadige of onreine films op TV.?

Een huisvrouw, die bij de buurvrouw op de koffie geconfronteerd wordt met allerlei geroddel. Moeten we daarbij weglopen?

Heel vaak is het niet mogelijk om dit uit de weg te gaan. Uit eigen ervaring weet ik hoe erg dat soms kan zijn. Maar je kan altijd een goed moment afwachten om er iets van te zeggen. Jacobus zegt het hier op een andere manier: bidt God om wijsheid. Bidt God om wijsheid, zodat je kan laten zien waar je zelf staat en dat je er niet aan mee wilt doen. Weet u dat u zo een heel zuiverende werking op uw omgeving kan hebben? Wees oprecht en eerlijk in afhankelijkheid van God. Dat is wat we er tegenover kunnen stellen.

Als we teruggaan naar Jacobus, lezen we dat beproeving volharding uitwerkt. Wat voor volharding? Volharding in de zin, dat we ons geloof in God niet hierdoor laten ondermijnen. Nee sterker nog, we komen er sterker uit tevoorschijn. God wil ons door deze beproevingen volharding leren en ons zo laten groeien in geloof.

EXAMEN

We zouden deze beproevingen misschien kunnen vergelijken met een tussentijds examen voor ons leven. Hoe ver sta ik met ons geloof, hoe ver staan ik met mijn vertrouwen op God. Ook hier. Hoe komen we persoonlijk, maar ook als gemeente door deze geloofstest.

Elke keer weer als zo'n situatie zich aandient, heeft de test voor mij 2 consequenties;

Mijn geloof wordt erdoor versterkt, ik kom weer een stapje dichter bij Hem.

Ik sluit als het ware een fase in mijn geloofsleven af. Niet dat ik nooit meer soortgelijke problemen zal tegenkomen, maar ik weet nu hoe ik er mee om moet gaan.

Als je eenmaal geleerd hebt om met een bepaalde beproeving om te gaan, zal dat een volgende keer veel minder problemen geven, omdat het een deel van jezelf is geworden. Je zal er dan ook steeds weer aan herinnerd worden, hoe God je erdoorheen geholpen heeft.

Het is duidelijk dat we beproeving ook niet passief onder gaan. We berusten er niet in, nee juist het tegendeel. Maar we hebben daar dikwijls wel Gods wijsheid bij nodig. Wijsheid om beproevingen met echte vreugde te doorstaan. Daardoor ontwikkelen we ons zelf steeds meer in ons geloofsleven. Ons geloofsleven, dat verloopt als een proces.

Elke keer komen we weer een stapje verder.

Daarom is volharding ook niet het uiteindelijke doel, het uiteindelijke doel is, dat we volkomen en onberispelijk worden en in niets te kort schieten. Dat is ook wat Jacobus ons zegt in v.4.

Niemand zal dat volledig in dit aardse bereiken, ons leven is een voortdurend proces, een voortdurende leerschool. Niet dat we doorlopend deze confrontaties hebben, want God zal ons niet boven vermogen beproeven. Maar we zijn nooit te oud om te leren en om ons verder te laten vormen door de Heer.

In ons hele leven mogen we genieten van de bescherming, die God ons geeft en die we ook nodig hebben. Toch laat God af en toe dingen in ons leven toe, om ons de gelegenheid te geven te laten zien waar we staan. Om ons de gelegenheid te geven een proeve van geloofsbekwaamheid af te leggen.

Zoals ik al eerder aanhaalde, we mogen God bidden om wijsheid. Maar zegt Jacobus: Bidt wel in geloof, met een onverdeeld hart. Hij bedoelt daarmee: bidt niet in de trant van: baat het niet, schaden doet het ook niet. Of: vanuit een vertrouwen op eigen kunnen. God wil dat we bidden in vol vertrouwen op Hem en niet op ons zelf of iemand anders. Vanuit het zeker weten, dat God alles in handen heeft.

Is er bij iemand sprake van verdeeldheid, van maar gedeeltelijk vertrouwen (kan dat trouwens???), dan is zijn gebed krachteloos en hoeft hij ook niet te verwachten, dat God iets gaat geven.

Dat wil overigens niet zeggen, dat God als een soort automaat functioneert. God geeft op zijn plaats en zijn tijd. Beter gezegd op de volmaakte plaats en de volmaakte tijd. Maar Hij geeft het wel!

Jacobus waarschuwt dan nogmaals voor innerlijke gespletenheid: zo iemand wordt heen en weer geslingerd tussen vertrouwen en wantrouwen zoals de golven van de zee. Paulus heeft daar ook over in Ef.4:14 dan zijn we niet meer onmondig, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer.

Ook de innerlijke gespletenheid heeft zijn uitwerking in het leven. Zo'n mens, zegt Jacobus, is onstandvastig op al zijn wegen. Dat wil niet zeggen, dat ieder onstandvastig mens niet volledig zijn vertrouwen op God stelt,

Bidden in vertrouwen, in geloof, geldt overigens niet alleen bij het bidden voor wijsheid natuurlijk. Dat geldt voor ons hele gebedsleven. Wat heeft het voor zin om iets te vragen, als je zelf denkt het toch niet te zullen krijgen.

Resumerend kunnen we dus zeggen:

We genieten Gods bescherming in ons leven, maar toch laat God soms dingen in ons leven toe, zodat we ervan kunnen leren en kunnen groeien in ons geloofsleven. We mogen daarbij bidden en rekenen op zijn wijsheid. Hoe de situatie ook is, hoe moeilijk de strijd ook is, God wil u volharding leren. U leren volledig op Hem te vertrouwen.

Verzoekingen komen voort uit een verkeerd reageren op waarnemingen met onze zintuigen. Op begeerte. God wil dat we daarvan loskomen en op zijn manier gaan reageren en niet begeren! Begeren mag alleen gericht zijn op God. Ook dat geeft volharding, ook dat komt ons geloofsleven ten goede.

En struikelen we, God is onze volmaakte Vader, waar we altijd terug mogen komen. Hij zal ons helpen, wat we ook verkeerd gedaan hebben.

 

Opw.429 God wijst mij een weg